obruč
Uiterlijk
- IPA: /ɔbrʊtʃ/
- Afgeleid van het Proto-Slavische *obrǫčь
obruč v
- IPA: /ɔbrʊtʃ/
- obruč
- Afgeleid van het Proto-Slavische *obrǫčь
obruč v
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | obruč | obruče |
genitief | obruče | obručí |
datief | obruči | obručím |
accusatief | obruč | obruče |
vocatief | obruči | obruče |
locatief | obruči | obručích |
instrumentalis | obručí | obručemi |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)
obruč
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het perfectieve werkwoord obručet
Categorieën:
- Woorden in het Slowaaks
- Woorden in het Slowaaks met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Vrouwelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Werkwoord in het Tsjechisch
- Werkwoordsvorm in het Tsjechisch