obligatielening

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • obli·ga·tie·le·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord obligatielening obligatieleningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de obligatieleningv

  1. (economie) een geldlening op lange termijn, afgesloten met een meestal groot aantal vermogensverschaffers die een vaste rente ontvangen
     Investeerders hebben nog alle geloof in Fastned. De eigenaren haalden afgelopen week nog de gewenste 3 miljoen euro op voor nieuwe investeringen. Vervolgens zijn extra obligatieleningen in de markt gezet en is er nog eens 3 miljoen euro opgehaald.[2]
     Ook op andere Europese beurzen heeft de politieke crisis in Italië een negatief effect. Italië staat niet op zichzelf. Banken, verzekeraars en beleggers buiten het land hebben geld geïnvesteerd in Italiaanse bedrijven of de Italiaanse staat, bijvoorbeeld in aandelen en obligatieleningen.[3]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Achille Prick
    “Strijd om 'nieuwe tanken' barst los; 'Shell wordt bevoordeeld'” (03-12-2017), NOS
  3. Bronlink Weblink bron “Europese beurzen op verlies mede door politieke onrust Italië” (28-05-2018), NOS