nummering
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- num·me·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van nummeren met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nummering | nummeringen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de nummering v
- het geven van volgnummers aan opeenvolgende elementen van een verzameling
- De nummering van de huizen in een straat is gebaseerd op een aantal regels. De ene kant van de straat heeft de even nummers de andere kant de oneven nummers. Het gedeelte van de straat dat het dichtste bij het centrum ligt heeft de laatste nummers.
Synoniemen
Hyponiemen
- bladzijdenummering, eindnootnummering, hernummering, hoofdstuknummering, huisnummering, paginanummering, regelnummering, standaardnummering, versnummering, voetnootnummering
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord nummering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nummering" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be