notoriteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • no·to·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord notoriteit notoriteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de notoriteitv

  1. algemene bekendheid
     Zijn notoriteit dankt deze ruigbaardige classicus aan zijn dedaigneuze uitingen omtrent de verstaanbaarheid van poëzie: puistig provoceren op een popi podium is volgens hem geen poëzie, maar een fraaie allitererende zin als deze daarentegen wel.[3]
     ‘De Belgian Fashion Awards zijn voor ons een opportuniteit om de Belgische mode naar waarde te schatten en haar de professionele erkenning te geven die ze verdient. Er zijn zoveel Belgen in deze sector met een uitzonderlijke carrière, terwijl het niet altijd zo eenvoudig is, denk maar aan de hobbelige parcours van heel wat modeontwerpers. Met deze prijs hopen we te kunnen bijdragen aan hun nationale en internationale notoriteit’, aldus Alexandra Lambert van Mad Brussels.[4]

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen

  1. notoriteit op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron “Lipman winnaar Groot Almeloos Dictee” (11-12-2014), Tubantia
  4. Bronlink Weblink bron
    edm
    “Belgische modeprijzen op komst: ‘kans om Belgische mode naar waarde te schatten’” (10/10/2017), De Standaard
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be