notitieblok

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Notitieboekjes
Uitspraak
Woordafbreking
  • no·ti·tie·blok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord notitieblok notitieblokken
verkleinwoord notitieblokje notitieblokjes

Zelfstandig naamwoord

het notitiebloko

  1. een aantekenboekje met afscheurbare blaadjes
    • Hij had zijn waarnemingen keurig in zijn notitieblok genoteerd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be