notenbar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- no·ten·bar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | notenbar | notenbars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (gedeelte van) een winkel waar men noten kan kopen
- Enfin, deze is dus jong lekker. Dure kersenbonbons waar bij wijze van verrassing geroosterde amandeltjes uit de notenbar in zijn verstopt. Verse vijgen, romige melkchocoladepaaseitjes met een vleugje marasquin. En door de wijn heen een zweem van zoete, geurige specerijen als in een Indonesische rijsttafel, exotisch en toch vertrouwd. En dan natuurlijk die zuren. Zoete als in rabarber-aardbeiencompote. Frisse zuren als in panharing. Knapperige zuren als in postelein.[1]
- Rond 5 uur was de brand aan de Lange Hofstraat onder controle. In het winkelpand was een notenbar gevestigd.[2]
- De gemeente moet voor zorgen dat zich meer speciaalzaken en kleine ambachtelijke zaken vestigen in de binnenstad. Van notenbar tot modezaakjes.[3]
Gangbaarheid
- Het woord notenbar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Het Parool 11 APRIL 2009 Wijn bellen met Brendan BLING IS WEER OKÉ
- ↑ de Telegraaf 08 nov. 2012 Grote brand in centrum Zutphen
- ↑ Tubantia 03-08-17 Dorps imago van Hengelo biedt mogelijkheden