notabele

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

burgemeester en notabelen bij de Nijmeegse 4-daagse
Uitspraak
Woordafbreking
  • no·ta·be·le
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van notabel met het achtervoegsel -e

Bijvoeglijk naamwoord

notabele

  1. verbogen vorm van de stellende trap van notabel
enkelvoud meervoud
naamwoord notabele notabelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

notabele v/m

  1. iemand die door bijvoorbeeld beroep, ambt, kennis, macht of afkomst invloedrijk is in een bepaalde plaats
    • Of het ook een nieuw gegeven is, mannen op hakken? Absoluut niet. Al op muurschilderingen uit het oude Egypte werden hoge hakken gespot aan de voeten van Egyptische notabelen – mannen én vrouwen - waarmee ze zich onderscheidden van de blootsvoetse lagere klasse. In de Grieks-Romeinse tijd droegen acteurs ze om het belang van een personage over te brengen. In Rome was het ook een signaal van prostituees naar potentiële klanten, wat het schoeisel een twijfelachtige reputatie opleverde. [1] 
    • De Amerikaanse burgerrechtenbeweging en de anti-Vietnamoorlog-studenten waren onze inspiratie. Met zitstakingen en andere hippieprotesten brachten we ook hier de gevestigde orde in verwarring. Wij maakten de jeugd mondig. Wij tartten de notabelen van toen, wij brachten de verbeelding aan de macht. Onder de straattegels - die we in gewelddadiger buien naar de politie gooiden - ontdekten wij zand of, als je goed keek, een strand! Love, peace and understanding. Dat waren onze idealen. Onverbeterlijke wereldverbeteraars waren we, met bloemen in ons lange haar. Wij bezetten het Maagdenhuis om de universiteitsbesturen democratischer te maken. Ontzuiling, ontkerkelijking en emancipatie; wij gingen ervoor. En onze protesten brachten uiteindelijk vrede in Vietnam. 'Johnson Molenaar', weet je nog? [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Standaard ZATERDAG 2 SEPTEMBER 2017
  2. Tubantia Bob van Huet & Sanne Riepema 05-08-2017
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be