normbesef
Uiterlijk
- norm·be·sef
- samenstelling van norm en besef [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | normbesef | - |
verkleinwoord | - | - |
het normbesef o
- besef van het bestaan van normen waaraan men zich heeft te houden
- Het woord normbesef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "normbesef" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be