noordoosttak
Uiterlijk
- noord·oost·tak
- samenstelling van noordoost en tak
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | noordoosttak | noordoosttakken |
| verkleinwoord | noordoosttakje | noordoosttakjes |
de noordoosttak m
- de tak van een tracé dat richting het noordoosten gelegen is.
- Er werd een nieuwe noordoosttak van de metro aangelegd.
- Het woord 'noordoosttak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.