noordelijkten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • noor·de·lijk·ten

Werkwoord

vervoeging van
noordelijken

noordelijkten

  1. meervoud verleden tijd van noordelijken
    • Wij noordelijkten. 
    • Jullie noordelijkten. 
    • Zij noordelijkten. 

Gangbaarheid