noordelijke fluithaas

Nederlands

noordelijke fluithaas op de uitkijk in het natuurpark Momski in de Russische autonome republiek Jakoetië

Uitspraak

• Geluid:  noordelijke fluithaas    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• noor·de·lij·ke fluit·haas

Woordherkomst en -opbouw

• verbinding van  noordelijke  en fluithaas

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	noordelijke fluithaas	noordelijke fluithazen
verkleinwoord	noordelijk fluithaasje	noordelijke fluithaasjes

Zelfstandig naamwoord

noordelijke fluithaas m / o

1. (haasachtigen) Ochotona hyperborea  haasachtige uit de familie der fluithazen (Ochotonidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Peter Simon Pallas in 1811. De soort komt voor in grote delen van Oost-Siberië, het Russische Verre Oosten, delen van noordoostelijk China, het noorden van Mongolië en een geïsoleerd voorkomen in zowel het Oeralgebergte als het Changbaigebergte

Hyperoniemen

• fluithazen, haasachtigen, zoogdieren, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'noordelijke fluithaas' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.