noodgeval
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nood·ge·val
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nood en geval
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodgeval | noodgevallen |
verkleinwoord | noodgevalletje | noodgevalletjes |
Zelfstandig naamwoord
het noodgeval o
- een situatie waarbij groot gevaar of hinder kan ontstaan en waarbij snel ingrijpen noodzakelijk is
- ▸ Het was belangrijk om het gewicht laag te houden maar toch voldoende spullen te hebben, vooral voor noodgevallen.[1]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord noodgeval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "noodgeval" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be