noodgebouwtje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: noodgebouwtje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈnotxəˌbɑucə / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈnot.χəˌbɑʊ̯.cə/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈnot.ɣəˌbɔʊ̯.tʲə/
Woordafbreking
- nood·ge·bouw·tje
Zelfstandig naamwoord
het noodgebouwtje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord noodgebouw