noodcel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nood·cel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nood zn en cel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodcel | noodcellen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een tijdelijke gevangeniscel
- Er zijn vreemdelingen die maanden doorbrengen in een noodcel, om vervolgens weer te worden vrijgelaten. Meer dan de helft van de mensen in vreemdelingenbewaring belandt uiteindelijk op straat, blijkt uit onderzoek.[1]
Gangbaarheid
- Het woord noodcel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "noodcel" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ De Volkskrant Toine Heijmans 30 oktober 2005 Verhard vreemdelingenbeleid mondt uit in tragedie
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be