Naar inhoud springen

nonsens

Uit WikiWoordenboek
  • non·sens
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘onzin’ voor het eerst aangetroffen in 1766 [1]
  • afgeleid van het Franse sens met het voorvoegsel non- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord nonsens
verkleinwoord

denonsensm

  1. taaluiting die geen betekenis heeft of geen betekenis schijnt te hebben
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]