nokt af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nokt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afnokken

nokt (…) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afnokken
    • Jij nokt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afnokken
    • Hij nokt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afnokken
    • Nokt af! 

Gangbaarheid