pornografie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • por·no·gra·fie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pornografie pornografieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de pornografiev

  1. (seksualiteit) verzamelnaam voor films, afbeeldingen en verhalen die tot doel hebben de kijker seksueel te prikkelen
     Alexander Dumas heeft een voorrede geschreven voor een prachtuitgave van den befaamden roman Manon Lescaut, die, gelijk men weet, in de vorige eeuw door den galanten abbé Prévost geschreven werd. Alexander Dumas, de groote man van een bijzonder genre in de litteratuur, dat aan de ongezonde hitte van de broeikas herinnert en de „pornographie" genoemd is, haalt in die voorrede de schouders op over allen, die door soortgelijke geschriften geërgerd worden of zich gegeneerd gevoelen.[3]
Afgeleide begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. pornografie op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink Weblink bron Frankrijk (29-&é-1874) in: Algemeen Handelsblad, Amsterdam, p. 1.
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be