ontpoldering
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·pol·de·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van ontpolderen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontpoldering | ontpolderingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ontpoldering v
- de handeling van het ontpolderen
- Onder aanvoering van Koppejan keerde een meerderheid van de Tweede Kamer zich lange tijd tegen ontpoldering van de Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen.[1]
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord ontpoldering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Koppejan blijft strijden tegen ontpolderen, Trouw, 9 december 2009