migratie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·gra·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord migratie migraties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de migratiev [3]

  1. het verhuizen of zich verplaatsen
    • De bevolking van Nederland groeide in de eerste drie kwartalen van dit jaar met ruim 80.000 inwoners. Het grootste deel van die groei was het gevolg van migratie [4] 
    • Uitzonderingen als Australië daargelaten, was overal ter wereld een hoge bevolkingsdichtheid de noodzakelijke aanjager van een beter leven. Van Haga zou de groei dus moeten omarmen, want meer rijkdom betekent ook minder noodzaak tot migratie. [5] 
  2. (biologie) de trek van dieren naar andere streken
  3. (geologie) verplaatsing van gassen en vloeistoffen door verschillende aardlagen heen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen