nizozemský

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɲɪzɔzɛmskiː/


Woordafbreking
  • ni·zo·zem·ský
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

nizozemský

  1. (demoniem) Nederlands; met betrekking tot het land Nederland
  2. (demoniem) Nederlands; met betrekking tot het volk Nederlanders
  3. (taal) Nederlands; met betrekking tot de taal Nederlands
Verbuiging


Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen


Verwijzingen