nikab

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  nikab    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ni·kab

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	nikab	nikabs
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de nikab m

1. sluier die het gehele gezicht bedekt en alleen de ogen vrij laat, gedragen door moslimvrouwen

   • In haar nikab zag ze er nog verleidelijker uit 

Synoniemen

• nikaab

Verwante begrippen

• boerka. Dit gewaad bedekt ook de ogen.

Vertalingen

    1.   

Albanees: niqabi/Perqja (sq) Arabisch: نقاب (ar) Bretons: niqab (br) Bulgaars: Никаб (bg) Catalaans: nicab (ca) Deens: nikab (da) Duits: Niqab (de) Engels: niqāb (en) Esperanto: nikabo (eo) Estisch: niqāb (et) Fins: niqab (fi) Frans: niqab (fr) Hebreeuws: ניקאב (he) Hongaars: nikáb (hu) Italiaans: niqab (it)

Kroatisch: nikab (hr) Maleis: niqab (ms) Manx: niqāb (gv) Noors: niqab (no) Oekraïens: Нікаб (uk) Perzisch: روبنده (fa) Pools: nikab (pl) Portugees: niqab (pt) Russisch: Никаб (ru) Servisch: Никаб (sr) Sloveens: nikab (sl) Spaans: nicáb (es) Tsjechisch: nikáb (cs) Urdu: نقاب (ur) Zweeds: niqab (sv)

Gangbaarheid

• Het woord nikab staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nikab" herkend door:

44 %	van de Nederlanders;
61 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.