nijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nijd | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
nijd m
- grondige afkeer van iemand en het misgunnen van zijn bezit
- Er heerste alleen maar haat en nijd.
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord nijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nijd" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "nijd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ nijd op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be