nieuwtje
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nieuw·tje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | nieuwtje | nieuwtjes |
Zelfstandig naamwoord
nieuwtje o dim. tant.
- een zeer recent nieuwsbericht
- Waar haalt hij toch altijd die nieuwtjes vandaan?
- ▸ Deze schilderclub was hier duidelijk niet alleen om te schilderen, maar vooral om de laatste nieuwtjes door te nemen.[1]
- ▸ Als de aanstaande ondergang van het Aquarium dit jaar het sombere nieuwtje binnen de familie was, dan was het des te merkwaardiger dat hij bij zijn broer thuis was om te vieren wat juist de grootste vreugde van de familie was geweest.[2]
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord nieuwtje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nieuwtje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be