neutrum
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neu·trum
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neutrum | neutra |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
neutrum o
- (taalkunde) de onzijdige vorm van een woord of woordsoort
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord neutrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "neutrum" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ neutrum op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be