neut
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neut
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neut | neuten |
verkleinwoord | neutje | neutjes |
Zelfstandig naamwoord
de neut v
- een glaasje sterke drank [1]
- Hij had een paar neutjes op en toch klom hij achter het stuur.
- (bouwkunde) een blokje van natuursteen of hout waarop een kozijnstijl rust
- De houten neuten waren totaal verrot en zouden vervangen moeten worden.
- (bouwkunde) uit een muur vooruitstekend deel waarop een balk kan rusten [2]
- blokje of rol om het verschuiven van een samenstel van balken, ijzers of stukken hout te verhinderen [3]
- (techniek) uitstekend deel, neusstuk
- klein (oud) vrouwtje [4] (zie ook lepeneut) [5]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord neut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "neut" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ (borrel) neut op website: Etymologiebank.nl
- ↑ (bouw) neut op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ (vrouwtje) neut op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Techniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 86 %
- Prevalentie Vlaanderen 64 %