neuskeutel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neus·keu·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord neuskeutel neuskeutels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de neuskeutelm

  1. ingedroogd slijm dat voorin de neus blijft zitten
    • Een mens slikt dagelijks een liter snot door: kleverig slijm dat stof en andere rotzooi uit de ingeademde lucht wegvangt. Het meeste snot slikken we in, de rest droogt in tot neuskeutels, die de meeste mensen uitpeuteren, ook al zeggen ze van niet. Niet opeten! Je werkt alleen maar rotzooi naar binnen. [1] 
    • Auteur Dominique Watrin, uit Binche, schrijft het al op bladzijde 8: 'Ik voel me schuldig dat ik geen Nederlands kan. Van kindsbeen af. Zoals zoveel andere Franstaligen in België. Niet zoals men beschaamd is neuskeutels op te eten. Vuiler nog: zoals men zich schaamt als men neuskeutels opeet, terwijl iemand kijkt. De opperschaamte. Voor eens en voor altijd.' [2] 
    • Wc-steengeld? Bijdrage in de kosten voor het schoolse toiletpapier en wc-stenen, klinkt logisch. Onkruidgeld? Wie haalt de netels aan het glijbaantje op het speelplein weg, denkt u? Snotjestaks? De opgedroogde neuskeutels onder de schoolbanken, dacht u niet tot een jaarlijks onderhoud nopen? [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. De Standaard 02 OKTOBER 2008 Van kak, pis, boeren, winden en neuskeutels
  2. De Standaard 19 JANUARI 2012 Christophe Deborsu Opperschaamte
  3. De Standaard 03 JULI 2013 LVDV, foto Isabel Nabuurs Stoelgeld