neusgat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neus·gat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord neusgat neusgaten
verkleinwoord neusgatje neusgatjes

Zelfstandig naamwoord

het neusgato

  1. (anatomie) elk van de twee openingen aan de onderzijde van de neus
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen