neusberen

Nederlands

witsnuitneusbeer (Nasua narica)

Uitspraak

• Geluid:  neusberen    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• neus·be·ren

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  neus zn  en  beren zn 
•  neusbeer zn  met de uitgang -en

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		neusberen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de neusberen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord neusbeer
2. meervoudsvorm als officiële benaming (roofdieren) Nasua  een geslacht van insectivore zoogdieren uit de familie kleine beren (Procyonidae)

Hyperoniemen

• [2] kleine beren, roofdieren, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] nelson-neusbeer, rode neusbeer, witsnuitneusbeer

Verwante begrippen

• kleine neusbeer

Gangbaarheid

• Het woord neusberen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.