neurose
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neu·ro·se
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘psychiatrisch ziektebeeld’ voor het eerst aangetroffen in 1863 [1]
- met het voorvoegsel neuro- en met het achtervoegsel -ose [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neurose | neurosen neuroses |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) psychiatrisch ziektebeeld zonder aanwijsbare lichamelijke oorzaak, gekenmerkt door angst, depressiviteit, spanning en eventueel obsessief gedrag, waarbij het prestatievermogen intact blijft
Synoniemen
Hyponiemen
- angstneurose, dwangneurose, enteroneurose, flatneurose, gewrichtsneurose, hartneurose, kankerneurose, psychoneurose, renteneurose, schrikneurose
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord neurose staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "neurose" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "neurose" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ neurose op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel neuro- in het Nederlands
- Achtervoegsel -ose in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %