neuer

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • neu·er

Bijvoeglijk naamwoord

neuer

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief mannelijk enkelvoud stellende trap van neu

neuer

  1. onbepaald (zonder lidwoord) genitief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van neu

neuer

  1. onbepaald (zonder lidwoord) datief vrouwelijk enkelvoud stellende trap van neu

neuer

  1. onbepaald (zonder lidwoord) genitief meervoud stellende trap van neu

Bijvoeglijk naamwoord

neuer

  1. onbepaald nominatief mannelijk enkelvoud stellende trap van neu

Bijvoeglijk naamwoord

neuer

  1. vergrotende trap van neu