netwerkstad
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: netwerkstad (hulp, bestand)
Woordafbreking
- net·werk·stad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van netwerk en stad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | netwerkstad | netwerksteden |
verkleinwoord | netwerkstadje | netwerkstadjes |
Zelfstandig naamwoord
- (sociologie) stedelijk gebied met een gemeenschappelijke woning- en arbeidsmarkt, een eigen infrastructuur en eigen voorzieningen en verschillende stedelijke centra die ieder hun eigen functies en taken hebben
- De basis van de netwerkstad is maximaal transportsysteem op elk schaalniveau.[1]
Gangbaarheid
- Het woord netwerkstad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.