netwerkgezin
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- net·werk·ge·zin
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van netwerk en gezin
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | netwerkgezin | netwerkgezinnen |
verkleinwoord | netwerkgezinnetje | netwerkgezinnetjes |
Zelfstandig naamwoord
het netwerkgezin o
- (sociologie) pleeggezin dat bestaat uit familieleden of kennissen van de op te nemen pleegkinderen
Gangbaarheid
- Het woord netwerkgezin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.