netwerken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • net·wer·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
netwerken
netwerkte
genetwerkt
zwak -t volledig

Werkwoord

netwerken

  1. het systematisch verzamelen en bewerken van contacten die van belang kunnen zijn bij het realiseren van voorafgestelde doelen
Antoniemen

Zelfstandig naamwoord

de netwerkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord netwerk

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be