nettoverlies

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • net·to·ver·lies
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nettoverlies nettoverliezen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het nettoverlieso

  1. (economie) verlies na aftrek van kosten en belastingen
    • Afgelopen jaar ontvingen de bestuurders in totaal 63,2 miljoen euro aan bonussen bij een nettoverlies van het bedrijf van 1,6 miljard euro, het slechtste resultaat ooit in de geschiedenis [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen