nettoverlies
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- net·to·ver·lies
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van netto en verlies
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nettoverlies | nettoverliezen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het nettoverlies o
- (economie) verlies na aftrek van kosten en belastingen
- Afgelopen jaar ontvingen de bestuurders in totaal 63,2 miljoen euro aan bonussen bij een nettoverlies van het bedrijf van 1,6 miljard euro, het slechtste resultaat ooit in de geschiedenis [1]
Gangbaarheid
- Het woord nettoverlies staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.