netsport
Uiterlijk
- net·sport
- samenstelling van net zn en sport zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | netsport | netsporten |
verkleinwoord | - | - |
- (sport) verzamelnaam voor sporten met een speeloppervlak dat door een net in twee gelijke delen is verdeeld met de tegenstanders tegenover elkaar, elk aan een eigen kant van het net
- Op het commerciële vlak is de netsport met een inhaalrace bezig. 'Maar alle deskundigen geven toe dat volleybal televisiegenieker is dan voetbal. [1]
- De meeste netsporten zijn balsporten, maar dit is niet noodzakelijk. Badminton wordt immers met een shuttle gespeeld.
- Het woord 'netsport' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Volkers, J."Nederlanders zijn gemaakt voor volleybal" in: De Volkskrant jrg. 73 nr. 21352 (11 oktober 1994); p. 15 kol. 5; geraadpleegd 2019-07-20
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal