nestig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nes·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | nestig | nestiger | nestigst |
verbogen | nestige | nestigere | nestigste |
partitief | nestigs | nestigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
nestig [2]
Gangbaarheid
- Het woord nestig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nestig" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ nestig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be