Naar inhoud springen

nerveus

Uit WikiWoordenboek
  • ner·veus
  • met het achtervoegsel -eus van Frans  nerveux bn , in de betekenis van ‘zenuwachtig’ aangetroffen vanaf 1844 [1] [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen nerveusnerveuzernerveust
verbogen nerveuzenerveuzerenerveuste
partitief nerveusnerveuzers-

nerveus

  1. lijdend aan gespannen zenuwen
    • Hij maakt vandaag een veel nerveuzere indruk dan normaal. 
  1. lijdend aan gespannen zenuwen
     Thea denkt dat haar tante niet weet wat het is om jong te zijn en te verlangen dat je leven gaat beginnen, maar nu haar nichtje nerveus in de gang staat terwijl Jacob zijn hoed afneemt en een sierlijke buiging maakt, wordt Nella gegrepen door de herinnering aan haar eigen verleden.[3]
     Haar krullen waren uitgezakt en ze trok er nerveus aan, bang dat ze met een halfbakken kapsel rondliep.[4]
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]