neonlicht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·on·licht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord neonlicht neonlichten
verkleinwoord neonlichtje neonlichtjes

Zelfstandig naamwoord

neonlicht o [1]

  1. licht afkomstig van een neonlamp
    • Of ze nu schrijft over de hofhouding van Hendrik VIII of over de neonlichten in het nachtelijke Jeddah, Hilary Mantel weet met elke omgeving raad. In dit vroege werk weerklinkt al de stem van de grote schrijfster. Met haar zintuiglijke, enigszins barokke stijl roept ze het ene na het andere beeld op. In dit boek weerklinkt het dierlijke geluid van brullende motoren, zitten gesluierde vrouwen ‘als zoutpilaren’ in de passagierszetel van de auto. De ‘schroeilucht van geld’ hangt overal in de stad, schrijft Mantel, en daarmee raakt ze al de thematiek aan van macht en hebzucht die haar later nog meer is gaan fascineren. [2] 
  2. de neonlamp
    • Categorie hippe strandtent, dat is 3 Zussen op het eerste gezicht; champagne in de koelers, paars neonlicht langs de muur en coole jazz uit de speakers. Mooi! Ook het overwegend jonge terraspubliek (zonnebril op de neus, slippers aan de voeten) suggereert Bloemendaal of Noordwijk.[3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard VRIJDAG 19 MEI 2017
  3. Tubantia Marco Bosmans 10-01-2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be