neonataal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neo·na·taal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord neonataal neonatalen
verkleinwoord neonataaltje neonataaltjes

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

de neonataalm

  1. pasgeboren kind, neonaat, pasgeborene
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen neonataal neonataler neonataalst
verbogen neonatale neonatalere neonataalste
partitief neonataals neonatalers -

Bijvoeglijk naamwoord

neonataal

  1. (medisch) met betrekking tot de eerste weken na de geboorte
Vertalingen

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be