nemme

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • nem·me

Bijvoeglijk naamwoord

nemme, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van nem

nemme, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van nem


Noors

Woordafbreking
  • nem·me
Naar frequentie 28502

Bijvoeglijk naamwoord

nemme, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van nem

nemme, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van nem


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • nem·me

Werkwoord

nemme

  1. nemen
Vervoeging
  • infinitief
    • nemme
Opmerkingen