negentiende-eeuwer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ne·gen·tien·de-eeu·wer
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van negentiende eeuw met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | negentiende-eeuwer | negentiende-eeuwers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de negentiende-eeuwer m
- iemand die in de negentiende eeuw (1801 tot en met 1900) heeft geleefd
- Ik beschouw Van Gogh als Nederlands grootste negentiende-eeuwer.
Gangbaarheid
- Het woord negentiende-eeuwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.