nazisme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·zis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nazisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het nazisme o
- (politiek) nationaalsocialisme
- ▸ Wanneer iemand zijn leven heeft gegeven voor zijn geloof en daarmee een martelaar is geworden, is er voor zaligverklaring geen wonder nodig. Dat was zo bij Titus Brandsma, die in 1985 zalig werd vanwege zijn verzet tegen het nazisme.[1]
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord nazisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nazisme" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Liedeke Morssinkhof“Priester Titus Brandsma morgen heilig verklaard, genezen Amerikaan is erbij” (14 mei 2022), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be