nazie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·zie

Werkwoord

vervoeging van
nazien

nazie

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nazien
    • ... dat ik nazie. 

Werkwoord

vervoeging van
nazien

nazie

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van nazien
    • ... dat men nazie.