nazang
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·zang
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van na vz en zang zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nazang | nazangen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een lied of gedicht dat na het hoofdwerk komt als afsluiting
- Slapen bij een warme man is de vierde stap in een poëtische ontwikkeling die langzaamaan dwingend aandacht vraagt. Versteegen is een ‘maker’. De bundel omvat zevenentwintig gedichten in een nauwgezet verband van drie afdelingen. Er is een gezamenlijke voorzang, elke reeks heeft een nazang, en er is een slotzang voor de hele bundel. [2]
- In een ‘nazang’ legt Márai ten overvloede uit wat hij met deze ‘Telegonie’ heeft bedoeld. [3]
- De nieuwe versie is rijk aan muzikale vormen: korte zangvormen, canons, éénregelige acclamaties, voorzang, nazang, liederen waarbij de gemeente een refrein zingt waar een voorzanger overheen zingt.” Winter was bereid tot compromissen. Al is hij geen liefhebber van Abba, Vader, hij schreef er wel een betere begeleiding voor. [4]
Synoniemen
Verwante begrippen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord nazang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nazang" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Arie van den Berg 9 mei 2008 Huis met 120 vleugels
- ↑ NRC 4 september 2011 Tsjechov zat al vroeg op het niveau Campert
- ↑ NRC Kasper Jansen 23 mei 2013 Zingt de Here een nieuw lied
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be