nazang

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·zang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nazang nazangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

nazang m [1]

  1. een lied of gedicht dat na het hoofdwerk komt als afsluiting
    • Slapen bij een warme man is de vierde stap in een poëtische ontwikkeling die langzaamaan dwingend aandacht vraagt. Versteegen is een ‘maker’. De bundel omvat zevenentwintig gedichten in een nauwgezet verband van drie afdelingen. Er is een gezamenlijke voorzang, elke reeks heeft een nazang, en er is een slotzang voor de hele bundel. [2] 
    • In een ‘nazang’ legt Márai ten overvloede uit wat hij met deze ‘Telegonie’ heeft bedoeld. [3] 
    • De nieuwe versie is rijk aan muzikale vormen: korte zangvormen, canons, éénregelige acclamaties, voorzang, nazang, liederen waarbij de gemeente een refrein zingt waar een voorzanger overheen zingt.” Winter was bereid tot compromissen. Al is hij geen liefhebber van Abba, Vader, hij schreef er wel een betere begeleiding voor. [4] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Antoniemen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Arie van den Berg 9 mei 2008 Huis met 120 vleugels
  3. NRC 4 september 2011 Tsjechov zat al vroeg op het niveau Campert
  4. NRC Kasper Jansen 23 mei 2013 Zingt de Here een nieuw lied
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be