nazèsbein

Uit WikiWoordenboek

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /naːzɪzbɛɪn/ (Etsbergs)
Woordherkomst en -opbouw
  • Erfwoord, uiteindelijk een samenstelling van naas en bein.

Zelfstandig naamwoord

nazèsbein m/o

  1. (anatomie) neusbeen
Verbuiging