navoelbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: navoelbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- na·voel·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van navoelen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | navoelbaar | navoelbaarder | navoelbaarst |
verbogen | navoelbare | navoelbaardere | navoelbaarste |
partitief | navoelbaars | navoelbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
navoelbaar
- dat je kunt invoelen wat iemand vroeger gevoeld moet hebben
- Maar er is ook wel om de ‘Markrokosmos’ gehuild en af en toe krijgt iemand de zenuwen van het idee dat één man zoiets zes jaar lang in een kelder zit te bedenken en te bouwen - wat eens te meer navoelbaar is als je weet dat alle maten en proporties binnen het werk voor de lol van de beperking ook nog zoveel mogelijk berusten op priemgetallen. [1]
Gangbaarheid
- Het woord navoelbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Mischa Spel NRC 12 november 2015