natuurde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·tuur·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
naturen |
natuurde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van naturen
- ... dat ik natuurde.
- ... dat jij natuurde.
- ... dat hij, zij, het natuurde.
- ... dat ik natuurde.