natuurbeschermer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·tuur·be·scher·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord natuurbeschermer natuurbeschermers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de natuurbeschermerm

  1. iemand die probeert de natuurlijke omgeving in de oorspronkelijke staat te behouden of in een staat te brengen waarvan men denkt dat ze natuurlijk was
     "De hertogin, de Prins van Wales en al haar familieleden zijn diep bedroefd door dit plotselinge en tragische verlies", aldus een woordvoerder van de prins. Het was een man van "buitengewone vitaliteit, een onvermoeibare campagnevoerder en natuurbeschermer".[1]
     Dijksma wil ook af van het imago dat de overheid een zweverige natuurbeschermer is, die economische activiteiten tegenhoudt zodra er een zeldzame vleermuis of kikker op een bouwterrein gevonden wordt.[2]
     In Groot-Brittannië wordt verbaasd gereageerd op plannen van prins William om al het ivoor uit de koninklijke paleizen te vernietigen. Kunstkenners en natuurbeschermers zien niets in het plan.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Zwager prins Charles overlijdt na val” (23-04-2014), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Dijksma: ook je achtertuin is natuur” (11-04-2014), NOS
  3. Bronlink Weblink bron “Kritiek op ivoorplannen William” (18-02-2014), NOS