naturalisatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·tu·ra·li·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van naturaliseren met het achtervoegsel -atie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naturalisatie | naturalisaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de naturalisatie v
- het toekennen van het staatsburgerschap aan een vreemdeling
- Hij komt in aanmerking voor naturalisatie.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord naturalisatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "naturalisatie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be