namaker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van namaken met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | namaker | namakers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
namaker m
- iemand die producten van een ander (bedrijf) kopieert zonder dat daar toestemming voor gegeven is; schender van het copyright
- Namakers van merkartikelen zoeken steeds goedkopere producten uit. Na de tassen en jassen van dure merken brengen ze nu ook tandpasta, lippenstift en shampoo op de markt. De vraag naar goedkopere producten is een gevolg van de recessie, aldus de Italiaanse denktank Censis maandag. [1]
- ‘We zien een grote verschuiving naar het internet’, zei ook Jannik Grooten, hoofd van de Cel Namaak. ‘Namakers gebruiken vaak gesloten groepen op sociale media. We hebben dan ook een samenwerking met Facebook en andere socialenetwerksites.’ [2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord namaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "namaker" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Het Parool 22 OKTOBER 2012 Steeds meer goedkope merkartikelen nagemaakt
- ↑ De Standaard 17 FEBRUARI 2016 Namaak vindt kopers via Facebook
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be